Overeenkomstig artikel 107, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna "de telecomwet") moeten de operatoren van nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten ononderbroken toegang verschaffen tot de nooddiensten.

Na herhaalde incidenten bij de routering van noodoproepen blijkt dat deze ononderbroken toegang momenteel in de praktijk onvoldoende is gegarandeerd.

De noodzaak blijkt om te zorgen voor redundantie voor het routeren van deze noodoproepen via de infrastructuur van een tweede operator.

Daartoe is bij de wet van 3 mei 2024 houdende diverse bepalingen inzake economie (I) een nieuw artikel 107/1/1 ingevoegd in de telecomwet.

Dit artikel voorziet in hoofde van de operatoren bedoeld in artikel 107, § 3, in de verplichting tot het opzetten van een “redundantiesysteem voor noodoproepen” gedaan door hun abonnees volgens de bepalingen die erin vastgelegd zijn.

Het "redundantiesysteem voor noodoproepen" omvat twee elementen (§ 1):

  • noodoproepen routeren naar de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden via de netwerken van ten minste twee afzonderlijke operatoren die elk ten minste één directe fysieke en logische verbinding hebben met alle beheerscentrales van de noodoproepen (of “PSAP” ), "direct routeringspad" genoemd;
  • bij een incident de noodoproepen automatisch en onmiddellijk van het ene directe routeringspad naar het andere directe routeringspad omleiden, "redirectsysteem” genoemd.

In principe is elke operator bedoeld in artikel 107, § 3, verplicht om de toegang van zijn abonnees tot de nooddiensten te garanderen via zijn eigen redundantiesysteem voor noodoproepen.

Hij moet zijn netwerk dan ook uitrusten met een “redirectsysteem” voor noodoproepen in geval van een incident en moet een interconnectie aangaan met minstens één andere operator die over een “direct routeringspad” beschikt (§ 2). Om de evenredigheid van deze verplichtingen te waarborgen, wordt echter rekening gehouden met het aandeel van de openbaar toegewezen nummers waarover de operator beschikt, om te voorkomen dat de "kleinere" operatoren te zwaar worden belast, met name wat de interconnectiekosten betreft.

Voor hen is een beperkte verplichting vastgesteld, waardoor zij gebruik kunnen maken van het "redundantiesysteem" dat door een andere operator is opgezet, in plaats van zelf een eigen systeem te moeten ontwikkelen (§ 3). Momenteel is er op de markt geen aanbod voor de verstrekking van een "redundantiesysteem”, zoals gedefinieerd in § 1 van artikel 107/1/1.

Bijgevolg is het aan de Koning om de operatoren aan te wijzen die verantwoordelijk zullen zijn voor de uitvoering van die bijzondere opdracht van openbare dienst door middel van een aanbestedingsprocedure (§ 4).

De verantwoordelijkheid voor de organisatie van, de follow-up van en de controle op deze aanbestedingsprocedure wordt toevertrouwd aan de minister van Binnenlandse Zaken, in samenwerking met de minister van Telecommunicatie en de minister van Volksgezondheid.

Alvorens een dergelijke procedure te lanceren, moeten de volgende documenten aan deze openbare raadpleging worden voorgelegd:

  • een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de invoering van een redundantiesysteem voor noodoproepen en het koninklijk besluit daarbij;
  • een ontwerp van technische bijlage.

Om de kosten die door het fonds voor de nooddiensten (§ 5) zouden moeten kunnen worden gedragen zoveel mogelijk te specificeren, met name rekening houdende met artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit, is het bovendien nuttig om een antwoord te krijgen op de vragen die in het raadplegingsdocument zijn opgesomd ("Specifieke vragen” onder punt 1 “Voorwerp”).

Hoe kunt u reageren op dit document?

  • Tot 26 september 2025
  • Enkel via e-mail naar consultation.sg@bipt.be
  • Met de referentie “CONSULT-2025-B1”
  • Aanspreekpunten: Ann Fromont, adviseur en Sven Homan, ingenieur-adviseur
  • Voeg dit formulier als eerste blad bij uw antwoord a.u.b.
  • Uw opmerkingen zouden moeten verwijzen naar de paragrafen en/of tekstgedeelten waarop ze betrekking hebben en duidelijk aangeven wat vertrouwelijk is. 

Naar boven