Netneutraliteit in België wordt geregeld door de Europese Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van (met name) maatregelen betreffende open-internettoegang. 

Bij de toepassing van deze regels houdt het BIPT zoveel mogelijk rekening met de Berec-richtsnoeren inzake de invoering van Europese netneutraliteitsregels door nationale regulatoren.

Het BIPT heeft aanvullende nationale richtsnoeren uitgevaardigd betreffende het aanbieden van “onbeperkt” internet.

De verplichtingen uit de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie rond contractuele informatie, transparantie en kwaliteit van de dienstverlening blijven ook na de inwerkingtreding van de Europese verordening relevant. In het bijzonder delen van artikel 108, 111 en 113 van de wet van 13 juni 2005. Meer detail: zie Punt 5 van de mededeling van het BIPT van 21 april 2016.

Uitvoeringsbeslissingen 

Verordening (EU) 2015/2120 en de Berec-richtsnoeren laten op sommige plaatsen ruimte om nationale uitvoeringsbeslissingen te nemen.

Het BIPT nam een uitvoeringsbeslissing aan voor het vermelden van de internetsnelheden en het inbegrepen volume in de contracten voor een vaste of mobiele breedbandverbinding. Zie het besluit van 2 mei 2017 betreffende de mededeling van de snelheid van een vaste of mobiele breedbandverbinding.  

Die informatie moet volgens de Europese verordening ook gepubliceerd worden op de website van de operator. 

De informatie, die aan de abonnee vóór de contractsluiting verstrekt wordt en bij contractsluiting in zijn contract verwerkt wordt, moet ook eenmaal per jaar (ten laatste op 15 juni) volgens de modaliteiten bepaald in het besluit, worden meegedeeld aan het BIPT. 

Jaarverslagen 

Sedert de inwerkingtreding van de verordening op 30 april 2016 publiceerde het BIPT volgende jaarlijkse verslagen over zijn toezicht op de netneutraliteitsverordening en over zijn bevindingen in verband met de openheid van het internet in België:

Toezicht op zero-rating

In drie arresten van 2 september 2021 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een “zero-rating”-tariefoptie niet voldoet aan de in Verordening 2015/2120 neergelegde algemene verplichting om het verkeer gelijk te behandelen zonder discriminatie of interferentie.

Deze uitspraken brengen Berec ertoe zijn richtsnoeren op het vlak van zero-rating te herzien.

De praktijk waarbij een ISP het dataverkeer van een bepaalde toepassing  niet of anders aanrekent dan dataverkeer van andere toepassingen (bv. geen aanrekening van Spotify-verkeer maar wel van andere audiostreamingdiensten, zoals Deezer, Apple Music, …), is hierdoor nu verboden. Hetzelfde geldt wanneer een ISP het dataverkeer van een categorie van specifieke toepassingen niet aanrekent of anders aanrekent.   

Wat bijvoorbeeld wel nog mogelijk is, zijn aanbiedingen waar het dataverkeer gedurende een bepaalde periode (bv. tijdens het weekend of buiten de piekuren of bv. een aantal uren per maand) niet of anders wordt geprijsd dan in andere periodes.  

Als een ISP zero-rating moet toepassen om zich te schikken naar de wetgeving of maatregelen van openbare overheden vastgelegd in de uitzonderingen van de verordening, dan is dat ook toegestaan. Zero-rating gebeurt dan om wettelijke redenen.   

Toezicht op verkeersbeheersmaatregelen

Het BIPT controleerde de informatie die ISP’s aan hun klanten geven over hun internetverkeersbeheer een eerste maal in 2015. 

Het controleverslag geeft ook meer uitleg over de verhouding tussen Verordening 2015/2120 en de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. 

Naar boven